Cedrus
Cedrus Loudon [J. Cl. Loudon (1785-1843), Sch. plantkundige], - Lat. transcr. van Gr. kedros, ceder, waarmede verschillende naaldboomen met geurig hout bedoeld werden.
Dr. C. A. Backer (1936)
Cedrus Loudon [J. Cl. Loudon (1785-1843), Sch. plantkundige], - Lat. transcr. van Gr. kedros, ceder, waarmede verschillende naaldboomen met geurig hout bedoeld werden.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Veerman (1954)
ceder, naaldhoutgesl. beh. tot de onderfam. Abietoideae der Pinaceae en wel tot de groep waarbij de knoppen uitgroeien tot lang- en kortloten en die beide naalden dragen. C. is, in tegenstelling met de tot dezelfde groep behorende Larix, wintergroen en heeft geen platte, doch rhombische naalden, donkergroen. De kegels zijn eivormig, rijpen pas in h...
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
i, f. ceder. | meton., cederhout; cederolie (die voor verrotting bewaart), vand. carmina linenda cedro, de onsterfelijkheid waardig, Hor.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Cedrus - plantengeslacht der Coniferen met 2 soorten, C. Deodara en C. Libani, terwijl C. atlantica, meestal als een vorm van C. Libani aangezien, ook wel als aparte soort wordt vermeld. Het zijn fraaie boomen met platte schermvormig uitgebreide takken. De naalden zit-, ten zooals bij de Larix aan korte loten in groepen bijeen, doch vallen in het n...
Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)
Cedrus - κέδρος, 1) de cederboom.—2) de olie of harst, die uit cederhout werd getrokken door het bij het vuur te leggen. Met deze cederolie wreef men de buitenbladen der boekrollen in, om ze te vrijwaren tegen mot.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: