Wat is de betekenis van Caveeren?

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

caveeren

caveeren - goedspreken voor iemand; „zich caveeren”: op zijn hoede zijn.

2025-07-25
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Caveeren

Caveeren - borg of aansprakelijk zijn voor.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Caveeren

CAVEEREN, (caveerde, heeft gecaveerd), borg blijven, goedspreken; — wissels caveeren, wissels tot geld maken; — voor iem. caveeren, partij voor hem trekken, zich voor hem in de bres stellen; — (fig.) zich caveeren, op zijne hoede zijn.

2025-07-25
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

caveeren

caveeren - ow. gel., borg blijven, goed spreken; zich caveeren, ww. (fig.) op zijn hoede zijn

Gerelateerde zoekopdrachten