Catechumeen
(<Gr.), m. (...menen), doopleerling, hij die godsdienstonderwijs ontvangt om zich voor te bereiden tot de doop.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Gr.), m. (...menen), doopleerling, hij die godsdienstonderwijs ontvangt om zich voor te bereiden tot de doop.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
(= onderrichte), degene die het → catechumenaat volgt: de verstandelijke en zedelijke voorbereiding van den niet-Christen op het doopsel. Oudtijds werden zij alleen tot het eerste gedeelte der H. Mis toegelaten, hun wegzending heette mis’sa catechumeno’rum, een term, die later op de geheele voormis werd toegepast (zie catechumenen...
M. J. Koenen's (1937)
m. en v. catechumenen (Gr.-Lat. catechumenos: geloofsleerling, doopleerling der eerste eeuwen; ook wel: catechisant); aan de catechumenen werd het geloof onderwezen, zij bereidden zich voor tot het H. Doopsel.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Catechumeen - (Gr. katèchoumenos = „onderrichte”, doopleerling. ➝ Catechumenaat; ➝ Catechese.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Catechumeen - (Gr. katechumenos), onderwezen leerling bij godsdienstonderwijs. Deze naam was gewoon in de oudheid. Tegenwoordig gebruikt men catechizant*. Zie CATECHUMENAAT.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: