cassavekoek
(de, -en), (weinig gebr.) syn. van cassavebrood: z.a. Hij komt dan, na een lange reis over bergen en zeeën, in een vreemd land waar de mensen naakt rondlopen. Hij ziet hun hutten en kleine akkers en hij ziet hen cassave-koeken bakken (Tj. Arkieman 5). Etym.: Oudste vindpl. Kappler 1854: 99. Syn. ook: gebakken cassave, parakoranti. '