Wat is de betekenis van carpoolen?

2025-07-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

carpoolen

(werkwoord) [alg.] samenrijden, ritdelen - Is massaal ritdelen d? oplossing voor het fileprobleem?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

carpoolen

carpoolen - Werkwoord 1. (inerg) samen in één auto naar het werk rijden - Wij carpoolen al een hele lange tijd. - Deze week is het Lyft dat aandacht krijgt. Deze goedkopere versie van Uber X (herkenbaar aan een pluizige, roze snor voorop de auto) biedt vanaf do...

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

carpoolen

carpoolen - regelmatig werkwoord uitspraak: car-poo-len 1. met anderen een auto delen ♢ als we allemaal zouden carpoolen waren er minder files Regelmatig werkwoord: car-poo-len ik carpool ...

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Carpoolen

[v. carpooling] gezamenlijk gebruik maken van een auto voor woon-werkverkeer.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Carpoolen

(carpooling) het gezamenlijk gebruik maken van een auto voor woon-werkverkeer

2025-07-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

carpoolen

carpoolen zn. 'met elkaar in de auto meerijden' categorie: leenwoord Nnl. in de maatschappelijke voordelen van carpoolen, zoals minder filevorming [1982; Reinsma 1984]. Het werkwoord carpoolen is misschien afgeleid van het zn. carpool 'het carpoolen' [1981; Kramers II] < Amerikaans-Engels car pool 'gezam...

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)