Wat is de betekenis van carpool?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

carpool

carpool - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van carpoolen ♢ Ik carpool 2. gebiedende wijs van carpoolen carpool! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van carpoolen carpool je?...

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

carpool

carpool - zelfstandig naamwoord uitspraak: car-poel 1. systeem om mensen gezamenlijk in één auto van en naar het werk te laten gaan ♢ door de carpool kunnen we onze reiskosten laag houden Zelfstandig naamwoord: car-poel ...

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)