Wat is de betekenis van cant?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cant

(Eng.), o., 1. jargon; dieventaal; 2. schijnheilig gefemel.

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cant

cant - Zelfstandignaamwoord 1. jargon, dieventaal Zie ook can't

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Cant

[Eng.] 1. jargon, dieventaal; 2. schijnheilige praatjes.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Cant

jargon; schijnheilig gevlei

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Cant

woorden en uitdrukkingen aan een bijzonder beroep eigen; argot; koeterwaals; ook: schijnheilige taal; kwezelarij

2025-07-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Cant

I 1 schuine kant, helling; 2 stoot; kanteling; II 1 op zijn kant zetten, kantelen; doen overhellen; 2 (af)kanten; III overhellen.

2025-07-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Cant

(Engels van Latijns cantare, zingen), schijnheilig gefemel; dieventaal.

2025-07-27
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

CANT

Engels woord afgeleid van Lat. cantus, gezang, betekent een gehuicheld en schijnheilig gedrag, maar wordt ook, hoewel minder vaak, gebruikt in de betekenis van slang. Eigenlijk gehuicheld klagende stem van bedelaars (z argot).

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

cant

Eng. v. Lat. cantare = zingen, 1. o. (dieventaal, jargon, schijnheilig gefemel); 2. bn. (schijnheilig).