Wat is de betekenis van Cabo?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Cabo

(2002) (jeugd) Kaapverdiaan. Vgl. Suri*. • Voor Tapijtgroothandel De Bron staan twee vrouwen: een Cabo en een Brabo. (HP/ De Tijd, 25/10/2002) • Volgens hetzelfde procédé worden gevormd: Suri’s (Surinamers), Anti’s (Antillianen) en Cabo’s (Kaapverdianen). (Neerlandica extra Muros. Jaargang 2005) • H...

2025-07-29
Afkortingenlijst Vlaanderen

Team taaladvies (2020)

CABO

commissie van advies voor het buitengewoon onderwijs

2025-07-29
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Cabo

m. uiteinde, einde; handvatsel, steel, stang, greep, heft; draad of vezel; kaap; el Cabo de Buena Esperanza, Kaap de Goede Hoop; aanvoerder, leider; kabeltouw; korporaal; el Cabo, Kaapstad; cabo de fila, voorste soldaat van een gelid; al cabo eindelijk, ten slotte; al cabo, al cabo, fam. ten allerlaatste; al cabo de guince días, na verloop v...

2025-07-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Cabo

Cabo - (Spaansch en Portug.), kaap; C. tormentoso: Stormkaap, naam door Barth. Diaz aan de Kaap de Goede Hoop gegeven, omdat hij daar met stormweer te kampen had.

2025-07-29
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Cabo

d. i. Kaap. Voor de niet hier vermelde namen zoeke men op het woord dat op Cabo volgt.