Wat is de betekenis van Bultzak?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bultzak

m. (-ken), 1. strozak, strobed, scheepsmatras ; bed (in ’t algemeen); 2. (fig.) verstoteling: hij is altijd de bultzak.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

bultzak

1) (17e eeuw) (Ned-Indië) matras; bed van stro. • (Nicolaas Witsen: Aaloude en hedendaagsche scheeps-bouw en bestier. 1690) • Bultzak, een woord, hier veel gebruikt wordende voor een bed van stroo. Bulte is bij Kiliaan overgezet culcita, stramentitia. Ongerijmd doet dus Tuinman, Vervolg op de Fakkel der Nederd. Tale het w...

2025-07-25
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Bultzak

Bultzak - strozak, gebruikt als slaapplaats voor zeelui.

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bultzak

s., bultsek.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bultzak

m. bultzakken; zie buister

2025-07-25
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Bultzak

Buister, bolster, stroozak. Een scheepsterm voor stroozak. In Indië de naam voor kapokken matras. Eertijds vulde men de beddezakken met bolsters, peulen, hopbellen. Hiervan de woorden: peulen, peluw en hobbezak.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bultzak

m. (-ken) 1. Eig. bulster. 2. Metf. verstoteling : hij is altijd de -.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bultzak

m. (-ken), 1. strozak, strobed, scheepsmatras; 2. (fig.) verstoteling: hij is altijd de bultzak.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bultzak

BULTZAK, m. (-ken), stroozak, etroobed, scheepsmatras; — (fig.) verstooteling hij is altijd de bultzak.