Wat is de betekenis van buldog?

m. (-gen), BULDOGHOND, m. (-en), 1. stevig gebouwde hondensoort met grote kop, sterk opgezet voorhoofd, stompe snuit en korte oren; sterke bijtlustige hond; 2. (fig.) nors, ruw mens.

Het begrip buldog heeft 2 verschillende betekenissen: 1) hond van een Brits ras. hond van Britse oorsprong met een forse lichaamsbouw, een gladde vacht, ver uit elkaar geplaatste, korte voorpoten, een massieve kop, gekenmerkt door gerimpelde wangen, een terugwijkende neus en een brede muil waarin de hoektanden naar achteren terugwijken, die...

buldog - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde) een stevig gebouwde hond met een grote kop en afhangende liphoeken, destijds gefokt om tegen stieren te vechten Woordherkomst samenstelling van bul en dog

buldog - zelfstandig naamwoord uitspraak: bul-dog 1. hondensoort met grote kop, stompe snuit en kleine oren ♢ onze buldog is een goedig beest, dat nooit blaft Zelfstandig naamwoord: bul-dog de buldog ...

honderas; nors, ruw mens

een ongeveer 45 cm hoog fokprodukt van de dog. Hij is afkomstig uit Engeland. Het ras is breed en laag van bouw, gladharig, vaalwit of roodachtig geel gekleurd. Bij de lelijke, verwrongen kop steekt de onderlip vooruit, de snijtanden zijn zichtbaar. Zo ontstaat een boosaardig uiterlijk, maar de buldog is goedaardig en trouw. Het Duitse fokpr...

grote Engelse hond

sterk, goedaardig hondenras uit Engeland met ronden kop en zichtbare voortanden.

Buldog - ➝ Honden.