Wat is de betekenis van Buitendokter?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Buitendokter

m. (-s), dorpsgeneesheer.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Buitendokter

BUITENDOKTER, m. (-s), dorpsgeneesheer.

Gerelateerde zoekopdrachten