Wat is de betekenis van Builtje?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

builtje

builtje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord buil

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Builtje

BUILTJE, o. (-s), een kleine zak, beurs; een klein gezwel.

Gerelateerde zoekopdrachten