Wat is de betekenis van builloper?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Builloper

m. (-s), (gew.) diaken, collectant.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

builloper

(2016) (Zeeland) collectant. • Ella kocht voor vertrek nog gauw een façon-de- venisekaraf, maar kon niet zoals vroeger met dukaten betalen. Wel met euro's. Ze was thuis builloper en kon met geld omgaan.(https://zeelandboeken.pzc.nl, 29/06/2016)

Gerelateerde zoekopdrachten