Wat is de betekenis van bubble?

2025-07-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

bubble

(zelfstandig naamwoord) [alg.] zeepbel, luchtbel, bel - Begin 21ste eeuw spatte de puntcom-economie als een zeepbel uit elkaar.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

bubble

1) (2013) (de Bubble) (Utrecht, stud.) de campus. • Eén ding staat ontegenzeggelijk vast: er zijn ucu-studenten die het moeilijk hebben. Het universiteitskrantje van University College Utrecht (ucu) neemt een kijkje achter de schermen van de bubble, zoals de eigen campus wordt genoemd. Goed is niet goed genoeg binnen de muren,...

2025-07-24
Blockchain woordenboek

Redactie Ensie (2021)

Bubble

bubble is een beeld voor het feit dat een marktprijs tot ver boven de realistische waarde gestegen is.

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Bubble

I bobbel, (water)blaas, lucht-, (zeep)bel; zwendel; bubble company, zwendelmaatschappij; II bobbelen, borrelen, murmelen, pruttelen; bubble over, overkoken; fig overvloeien (van with).