bruut
(1990+) (jeugd) goed. • (Partydrugs ABC in de Volkskrant, 29/11/1997) • (Wim Daniëls: Vet! Jongerentaal nu en vroeger. 2004)
Marc De Coster (2020-2025)
(1990+) (jeugd) goed. • (Partydrugs ABC in de Volkskrant, 29/11/1997) • (Wim Daniëls: Vet! Jongerentaal nu en vroeger. 2004)
Wiktionary (2019)
bruut - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die nietsontziend en gewelddadig optreedt ♢ Die vent is een echte bruut. bruut - Bijvoeglijk naamwoord 1. nietsontziend en gewelddadig ♢ Zelfs het bruutste optreden vermocht de opstand niet neer te slaan....
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
bruut - bijvoeglijk naamwoord 1. ruw en gewelddadig ♢ die vrouw kan niet meer tegen zijn brute gedrag Bijvoeglijk naamwoord: bruut ... is bruter dan ... het bruutst de/het brute...
M. J. Koenen's (1937)
1. bn. (ruw, lomp): een brute vent; fig. bruut geweld; 2. m. bruten (beestachtig ruw mens; ruwbast).
Jozef Verschueren (1930)
(‘bru:t) 1. bn. en bw. (bruter, -st) lomp en ruw, beestachtig : wat een brute vent; geweld. 2. m. en v. (bruten ) bruut mens.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Gr. brut, Lat. brutus, zwaar], I. bn. en bw. (bruter, -st), 1. gewelddadig, stompzinnig ruw: brute mensen; met geweld; bruut optreden; 2. (bouwkunde) rustiek; brute steen, natuursteen of gebakken steen, aan de voorzijde min of meer ruw gehakt; II. zn. m. (bruten), ruw, beestachtig mens.
Instituut voor de Nederlandse taal
bruut bn. 'gewelddadig; ruw' categorie: leenwoord Mnl. bruut 'lomp, onnozel' [1340-50; MNW]; nnl. dat akelig, bruut gezicht 'dat akelige, ruwe, gewelddadige gelaat' [1905; WNT vrouw], brute jute 'ruwe, onbewerkte jute' [1912; WNT jute]. Ontleend via Frans brut 'ruw' [eind 13e eeu...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: