Wat is de betekenis van Bruiloftsgast?

2025-07-22
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bruiloftsgast

s., brullofter; -en, trouwers; met -en rijden, trouride.

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bruiloftsgast

BRUILOFTSGAST, m. en v. (-en), genoodigde op eene bruiloft.

2025-07-22
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-22
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)