Wat is de betekenis van Bruidsgoed?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bruidsgoed

o., bezitting der vrouw op de dag van haar huwelijk.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bruidsgoed

(bruits) o. (-eren) goed, bezitting der bruid op haar huwelijksdag.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bruidsgoed

o., wat de bruid in het huwelijk aan uitzet, aan goederen meebrengt.

Gerelateerde zoekopdrachten