Bruggeling
m. (-en), inwoner van Brugge of persoon daarvandaan afkomstig: Simon Stevin was een Bruggeling.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), inwoner van Brugge of persoon daarvandaan afkomstig: Simon Stevin was een Bruggeling.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
iemand uit Brugge. iemand die afkomstig is uit Brugge; inwoner van Brugge. Voorbeelden: De Bruggelingen hebben de Praalstoet van de Gouden Boom onrechtstreeks te danken aan de Wereldtentoonstelling in 1958. De Standaard, 1996 Toen ik in 1999 door de organisatie van Brugge 2002 werd verleid om een voorbeschouwing over het kome...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
Bruggeling - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Brugge, of iemand afkomstig uit Brugge Woordherkomst afgeleid van Brugge met het achtervoegsel -ling
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), inwoner van Brugge of persoon vandaar afkomstig: Simon Stevin was een Bruggeling.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: