Wat is de betekenis van Bruggeling?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bruggeling

m. (-en), inwoner van Brugge of persoon daarvandaan afkomstig: Simon Stevin was een Bruggeling.

2025-07-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Bruggeling

iemand uit Brugge. iemand die afkomstig is uit Brugge; inwoner van Brugge. Voorbeelden: De Bruggelingen hebben de Praalstoet van de Gouden Boom onrechtstreeks te danken aan de Wereldtentoonstelling in 1958. De Standaard, 1996 Toen ik in 1999 door de organisatie van Brugge 2002 werd verleid om een voorbeschouwing over het kome...

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Bruggeling

Bruggeling - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Brugge, of iemand afkomstig uit Brugge Woordherkomst afgeleid van Brugge met het achtervoegsel -ling

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Bruggeling

('bruggәling) m. (-en) bewoner, man afkomstig van Brugge.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bruggeling

m. (-en), inwoner van Brugge of persoon vandaar afkomstig: Simon Stevin was een Bruggeling.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)