Broodeter
m. (-s), 1. iem. die (gaarne) brood eet: ik ben geen broodeter, eet niet veel brood; 2. doodeter.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. iem. die (gaarne) brood eet: ik ben geen broodeter, eet niet veel brood; 2. doodeter.
Marc De Coster (2020-2025)
(18e eeuw) (iron.) iemand die weinig presteert. Eigenlijk: iemand die brood eet zonder ervoor te werken. • Bro(od)eter: Ironisch gezegd van iemand die veel brood lust, maar overigens weinig presteert. Vgl: Weet je wat hij kan? Van brood stront maken, dat kan hij! DB 115/730. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. iemand die graag brood eet; ik ben geen broodeter, eet niet veel brood; 2. doodeter.
J.H. van Dale (1898)
BROODETER, m. (-s), ik ben geen broodeter, eet niet veel brood; ...FABRIEK, v. (-en), inrichting voor het (machinale) bakken van brood op groote schaal.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: