Wat is de betekenis van Bronader?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bronader

v. (-s), 1. nauwe doorgang in de aardkorst, waaruit het water opwelt voor een bron ; vand. bron, ook fig. : oorsprong: God is de bronaar alles goeds.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bronader

bronader - Zelfstandignaamwoord 1. een scheur in het aardoppervlak waaruit water omhoog komt en een bron ontstaat Elk land heeft minstens één bronader die voor bronwater zorgt. Woordherkomst samenstelling van bron en ader

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bronader

v. bronaders (waterader, springader, die een bron voedt; lit. t. oorsprong).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bronader

(’bron) v. (-eren; -s) 1. Eig. ader in de aardkorst, waardoor het water opwelt : de houdt op te vloeien. 2. Metf. Verh. oorsprong : God, de van alle goed.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bronader

v./m. (-s), nauwe doorgang in de aardkorst waaruit het water opwelt voor een bron; (fig.) oorsprong.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bronader

BRONADER, v. (-s), nauwe, doorgang in de aardkorst, waaruit het water opwelt voor eene bron; (ook fig.) bron, oorsprong: God is de bronaar alles goeds.