Wat is de betekenis van bromberen?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bromberen

(brombeerde, heeft gebrombeerd), knorrig, gemelijk, uit zijn humeur zijn.

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bromberen

bromberen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord brombeer

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bromberen

(brombeerde, heeft gebrombeerd) knorrig zijn.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bromberen

(brombeerde, heeft gebrombeerd), knorrig, korzelig, uit zijn humeur zijn: hij heeft de hele dag lopen bromberen.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bromberen

BROMBEREN, (brombeerde, heeft gebrombeerd), knorrig, gemelijk, uit zijn humeur zijn.

Gerelateerde zoekopdrachten