Branke
v. (-n), 1. (Zuidn.) dikke boomtak ; kopboom; 2. (fig.) oud, taai vrouwtje.
Walter De Clerck (1981)
(Dikke) (boom)tak. Hiawadha... hoorde ’t zuchten van de branken, die daar wiegewagend waaiden in ’t voorbijgaan van den nachtwind, GEZELLE 1, 712 (1886). Nu moest de boom al zijn branken en zijtakken afgehakt worden, tot aan de top niet meer dan een trosje twijgen bewaard bleef, DEMEDTS 1976, 104.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: