Wat is de betekenis van brammen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Brammen

(bramde, heeft gebramd), (scherts.) zich als een Bram gedragen, geuren.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

brammen

(1960+) (inf.) borsten. Variant van prammen? Een meisje met grote borsten werd in de jeugdtaal van de jaren tachtig een brambo* genoemd. • Er zit een goudmijn in grote brammen: voor fotografie, sexbladen, showbissness, burlesk, striptease, advertenties, hoerderij of call-girl-organisaties, en er is jaarlijks in Miami de ‘Miss...

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Brammen

Brammen - zijn stukken voorgewalst ijzer van rechthoekige doorsnede, welke dienen voor het maken van dik plaatijzer. ➝ IJzer- en Staalbereiding.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

brammen

('brammən) (bramde, heeft gebramd) zich als een bram gedragen, pralen, pronken.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Brammen

BRAMMEN, (bramde, heeft gebramd), (scherts.) zich als een bram gedragen, geuren.

2025-07-28
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Brammen

Zie BRAHMANEN.