Wat is de betekenis van Brabander?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Brabander

m. (-s), 1. iem. uit Brabant; 2. (gew.) brabandertje, ben. voor de gewone boomklever.

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Brabander

Brabander - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) inwoner van de provincie Noord-Brabant (Nederland), Vlaams-Brabant (België) of Waals-Brabant (België) Woordherkomst Afgeleid van Brabant met het achtervoegsel -er

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Brabander

s., Brabander.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Brabander

m. Brabanders (iem., geboortig uit N.- of Z.-Brabant): de Spaanse Brabander, a) hoofdpersoon uit Brederode’s blijspel van die naam, b) snoever, geurmaker.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Brabander

('bra:bandәr) m. (-s) inboorling of man afkomstig van Brabant. → Spaanse Brabander.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Brabander

m. (-s), iemand uit Brabant.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Brabander

BRABANDER, m. (-s), iem. uit Brabant; eene Brabantsche cent; — (gew.) brabandertje, volksnaam voor den gewonen boomklever.

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)