Wat is de betekenis van Bouwstof?

v. (-fen), bouwmateriaal ; (fig.) gegeven, deel, mede dienende tot samenstelling van een gewrocht van wetenschap of kunst: bouwstoffen tot de geschiedenis van Amsterdam ; bouwstoffen voor een woordenboek.

bouwstof - Zelfstandignaamwoord 1. grondstof waarmee gebouwd kan worden (vooral gebruikt voor levende wezens) ♢ De vondst van de hormoon-functie van uridine is een grote verrassing. Uridine is namelijk een bouwsteen van RNA: een molecuul dat in alle levende wezens 24/7 betrokken is bij de eiwitsynthese, en du...

Bouwstof is het besluit bodemkwaliteit en hanteert de volgende definitie van een bouwstof: ‘materiaal waarin de totale gehalte aan silicium, calcium of aluminium tezamen meer dan 10 gewichtsprocent van dat materiaal bedragen, uitgezonderd vlakglas, metallisch aluminium, grond en baggerspecie, in de hoedanigheid waarin het is bestemd om te worden to...

bouwstof - zelfstandig naamwoord uitspraak: bouw-stof 1. voedingsstof die je nodig hebt voor de groei en het onderhoud van je lichaam ♢ in melk zitten veel nuttige bouwstoffen Zelfstandig naamwoord: bouw-stof de bouw...

v. bouwstoffen, (materiaal).

v. (-fen) 1. Eig. bouwmateriaal. 2. Metf. gegeven voor het samenstellen van een geheel: -fen tot de geschiedenis, voor een woordenboek verzamelen.

v./m. (-fen), bouwmateriaal; (fig.) gegeven, onderdeel, tot samenstelling van een gewrocht van wetenschap of kunst: bouwstoffen tot de geschiedenis van Amsterdam; bouwstoffen voor een woordenboek.

Bouwstof - Zie BOUWMATERIALEN.

BOUWSTOF, v. (-fen), bouwmaterialen; (fig.) deelen die tot samenstelling van een geheel dienen de bouwstoffen tot de geschiedenis; bouwstoffen voor een woordenboek.