Bouwplaats
v. (-en), (gew.) boerenplaats; boerderij hoofdzakelijk uit bouwland bestaande; vgl. greidplaats ; — plaats om te bouwen.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), (gew.) boerenplaats; boerderij hoofdzakelijk uit bouwland bestaande; vgl. greidplaats ; — plaats om te bouwen.
Wiktionary (2019)
bouwplaats - Zelfstandignaamwoord 1. een plaats waar mensen iets bouwen ♢ In China zijn ten minste 67 mensen omgekomen op de bouwplaats van een energiecentrale toen een bouwsteiger instortte. Het ongeluk gebeurde donderdag in Fengcheng, in de oostelijke provincie Jiangxi. Vijf bouwvakkers zijn opgenome...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
bouwplaats - zelfstandig naamwoord uitspraak: bouw-plaats 1. plaats waar gebouwd wordt ♢ op de bouwplaats moet iedereen een veiligheidshelm dragen Zelfstandig naamwoord: bouw-plaats de bouwplaats ...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-en), 1. boerderij hoofdzakelijk uit bouwland bestaande; 2. plaats om te bouwen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: