Bouwondernemer
m. (-s), iem. die huizen voor eigen rekening bouwt om ze te exploiteren.
Peter Bakema (2003)
(de, -s) aannemer, aannemersbedrijf. Er wordt zelfs al gefluisterd dat ze zich weldra zal verloven met Jonas, de zoon van een bouwondernemer die in Stockholm rechten studeert. GvA, 25-03-2003.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Bouwondernemer - soms ook eigenbouwer genoemd, is iemand, die uit handelsoverwegingen gebouwen (meestal woningen en winkels) opricht, om deze in eigen exploitatie te verhuren, of om ze te verkoopen. Dit beroep is tot ontwikkeling gekomen door den snellen groei der steden in de 19e eeuw. Het was toen vrijwel door geen wettelijke bepalingen gebonden,...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Bouwondernemer - Iemand, die woonhuizen laat bouwen met het doel deze na de voltooiing te verhuren of te verkoopen. Het komt veel voor, dat een b. een groot aantal huizen exploiteert of zelfs, door een combinatie of vennootschap op te richten, geheele wijken, villaparken of tuindorpen doet aanleggen en aan de toekomstige bewoners verhuurt. Langen t...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: