Wat is de betekenis van Bouwondernemer?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bouwondernemer

m. (-s), iem. die huizen voor eigen rekening bouwt om ze te exploiteren.

2025-07-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

bouwondernemer

(de, -s) aannemer, aannemersbedrijf. Er wordt zelfs al gefluisterd dat ze zich weldra zal verloven met Jonas, de zoon van een bouwondernemer die in Stockholm rechten studeert. GvA, 25-03-2003.

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Bouwondernemer

Bouwondernemer - soms ook eigenbouwer genoemd, is iemand, die uit handelsoverwegingen gebouwen (meestal woningen en winkels) opricht, om deze in eigen exploitatie te verhuren, of om ze te verkoopen. Dit beroep is tot ontwikkeling gekomen door den snellen groei der steden in de 19e eeuw. Het was toen vrijwel door geen wettelijke bepalingen gebonden,...

2025-07-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bouwondernemer

Bouwondernemer - Iemand, die woonhuizen laat bouwen met het doel deze na de voltooiing te verhuren of te verkoopen. Het komt veel voor, dat een b. een groot aantal huizen exploiteert of zelfs, door een combinatie of vennootschap op te richten, geheele wijken, villaparken of tuindorpen doet aanleggen en aan de toekomstige bewoners verhuurt. Langen t...