Wat is de betekenis van Bouwman?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bouwman

m. (...lieden), landbouwer; landman, boer; (gew.) zetboer.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bouwman

m. bouwlui, vero. (landman).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bouwman

m. (...lieden) landbouwer.

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bouwman

Bouwman - (Nicolaas Arie), geb. 1854 te Delft, toonde jong grooten aanleg voor de muziek; studeerde eerst a. d. Kon. Muziekschool i. d. Haag, later bij R. Hol. Na korten tijd orkestlid te Utrecht te zijn geweest, werd B. 1878 benoemd tot kapelmeester v. d. Stafmuziek v. h. 3e Reg. Inf. te Bergen-o.-Z., en in 1897 tot leider der Kon. Mil. Kapel v. h...

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bouwman

m. (-lieden), (vero.) landbouwer; landman, boer.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bouwman

BOUWMAN, m. (...lieden), landbouwer; landman; knecht inz. met het ploegwerk belast; meesterknecht op eene boerderij; ...MANNETJE, o. (-s), (gew.) witte kwikstaart; ...MANSWONING, v. (-en), (vooral in akten) boerenwoning, boerderij; ...MATERIALEN, o. mv. benoodigdheden tot den bouw van huizen; ...MEESTER, m. (-s), bouwkundige; iemand die iets hee...