Botvieren
(vierde bot, heeft botgevierd), eig. : het touw laten schieten, thans alleen fig.: vrij spel laten, de vrije teugel laten: zijn lusten, hartstochten botvieren; zijn vreugde botvieren, er naar hartelust uiting aan geven.
Van Dale Uitgevers (1950)
(vierde bot, heeft botgevierd), eig. : het touw laten schieten, thans alleen fig.: vrij spel laten, de vrije teugel laten: zijn lusten, hartstochten botvieren; zijn vreugde botvieren, er naar hartelust uiting aan geven.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
vierde bot, h. botgevierd (scheut geven; inz. fig. inwilligen): de hartstochten botvieren, er de vrije teugel aan geven.
Jozef Verschueren (1930)
(vierde bot, heeft botgevierd) inwilligen: zijn hartstochten, speelzucht -. Tgst. ➝ bedwingen.
F.A. Stoett (1923-1925)
Het znw. bot beteekent in deze uitdr. uiteinde, eind, stuk, fr. bout (ouder bot), en wel bepaald het vooreind van het ankertouw, dat zich buiten boord bevindt, wanneer het schip ten anker ligt; vervolgens ook touw, waaraan een vlieger opgelaten wordt (fri. drakeböd; Boekenoogen, 101 en Ten Doornkaat Koolman I...
T. Pluim (1921)
zijn driften, hartstochten, enz. den vrijen loop laten. In ’t zeewezen spreekt men van: een touw botvieren, d. w. z. het touw laten schieten, zijn vrijen gang laten gaan. Dit bot bet. einde; vergel. ’t Fransche bout; ook is bot knop; denk aan uitbotten, daar de knop aan ’t uiteinde zit. En vieren is ’t Fransche virer —...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(vierde bot, heeft botgevierd), eig.: het touw laten schieten, thans alleen fig.: vrij spel laten, de vrije teugel laten: zijn lusten, hartstochten zijn vreugde botvieren, er naar hartelust uiting aan geven.
Instituut voor de Nederlandse taal
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: