Wat is de betekenis van Botteloef?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Botteloef

m. (...loeven), (zeew.) soort van spier aan weerszijden van de boeg om ’t fokkezeil uit te zetten; vgl. loefboom.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

botteloef

botteloef - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) Woordherkomst samenstelling van botte en loef

2025-07-25
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Botteloef

Botteloef - vaste ijzeren uithouder op de voorsteven van o.a. boeier en tjalk, om de hals van de fok zo voorlijk mogelijk te kunnen voeren.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

botteloef

v. (elk der twee houten balken, die aan weerszijden van de boeg schuin uitsteken, dienende om de fok te verbreden).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

botteloef

v. (...loeven) [wsch. Fr.] Scheepst. houten dwarsbalk, aan weerszijden van de boeg, om de fok te verbreden.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Botteloef

m. (-loeven), soort spier of rondhout dat bij oude zeilschepen aan weerszijden van de boeg wordt gebruikt om het fokkerazeil uit te zetten.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Botteloef

BOTTELOEF, m. (...loeven), (zeew.) loefhouder, eene soort van spier om ’t fokkezeil uit te zetten; vgl. loefboom; —KRABBER, m. (-s), eene soort van stag, strontstag.

2025-07-25
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Botteloef

Zie botloef. Botteloefkrabbers, Botteloefs Schenkel of Strontstagen (touwen, die bestemd zijn om den botteloef te steunen).