Botteloef
m. (...loeven), (zeew.) soort van spier aan weerszijden van de boeg om ’t fokkezeil uit te zetten; vgl. loefboom.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...loeven), (zeew.) soort van spier aan weerszijden van de boeg om ’t fokkezeil uit te zetten; vgl. loefboom.
Wiktionary (2019)
botteloef - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) Woordherkomst samenstelling van botte en loef
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Kramer en de Bruin (1971)
Botteloef - vaste ijzeren uithouder op de voorsteven van o.a. boeier en tjalk, om de hals van de fok zo voorlijk mogelijk te kunnen voeren.
M. J. Koenen's (1937)
v. (elk der twee houten balken, die aan weerszijden van de boeg schuin uitsteken, dienende om de fok te verbreden).
Jozef Verschueren (1930)
v. (...loeven) [wsch. Fr.] Scheepst. houten dwarsbalk, aan weerszijden van de boeg, om de fok te verbreden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-loeven), soort spier of rondhout dat bij oude zeilschepen aan weerszijden van de boeg wordt gebruikt om het fokkerazeil uit te zetten.
J.H. van Dale (1898)
BOTTELOEF, m. (...loeven), (zeew.) loefhouder, eene soort van spier om ’t fokkezeil uit te zetten; vgl. loefboom; —KRABBER, m. (-s), eene soort van stag, strontstag.
Jacob van Lennep (1865)
Zie botloef. Botteloefkrabbers, Botteloefs Schenkel of Strontstagen (touwen, die bestemd zijn om den botteloef te steunen).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: