Wat is de betekenis van bots?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bots

I. v. (-en), 1. stoot, slag ; 2. het opspringen van een over ’t water gekeild voorwerp ; het terugstuiten van een tegen iets aangegooid voorwerp. II. bw., (gew.) vlak, pal; de wind staat hier bots op ; — die weg loopt bots, loopt dood; — hij viel bots neer, plotseling, eensklaps; vgl. Bot (VII), 4.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bots

bots - Zelfstandignaamwoord 1. slag, stoot, schok bots - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bot bots - Bijvoeglijk naamwoord 1. paritief van de stellende trap van bot bots - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van botsen ...

2025-07-25
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

BOTS

uit Eindhoven, een van de eerste Nederlandse popgroepen met Nederlandse teksten; maatschappij kritisch ingesteld, bezong sociale wantoestanden; grootste populariteit in de jaren 1976; o.m. bekend door „van kwaad tot erger”, „voor God en vaderland”, wie zwijgt stemt toe”

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

bots

gebots, met geweld teen iets stamp; in stryd wees met.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bots

v. botsen (slag, schok, stoot, weerstuit).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bots

v. (-en) [~ bot, slag] stoot.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bots

m. (-en), 1. stoot, slag; 2. het opspringen van een over het water gekeild voorwerp; het terugstuiten van een tegen iets aan gegooid voorwerp.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bots

Het begrip bots heeft 2 verschillende betekenissen: 1. bots - BOTS, v. (-en), stoot, slag. 2. bots - BOTS, bw. (gew.) de wind staat hier bots op, vlak op; — die weg loopt bots, loopt dood; — hij viel bots neer, plotseling, eensklaps.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Bots

Bots, v. (-en), stoot, slag. *-EN, bw. en ow. gel. (ik botste, heb gebotst); tegen elkander -. *-ING, v. (-en), stoot, schok; (fig.) onaangename woordenwisselingen, vijandigheid; dit geeft aanleiding tot -en. *-TOUW, o. (-en), verlengtouw.