Botmuil
m. en v. (-en), domoor, lomperd, domme meid.
Marc De Coster (2020-2025)
(18e eeuw, vero.) (scheldw.) melkmuil; maar ook: domoor, botterik. Bot heeft hier de betekenis van ‘plomp, dom’ dat we ook aantreffen in het verouderd scheldwoord ‘bottekroes’. • Die lompe botmuil weet van alles niet een brui! (Pieter Langendijk: De wiskunstenaars of 't gevluchte juffertje. 1715) • O. Waarentig: d...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc de Coster (2007)
domoor, botterik. Bot heeft hier de betekenis van ‘plomp, dom’ dat we ook aantreffen in botterik, botoor en in het verouderde scheldwoord bottekroes. Die lompe botmuil weet van alles niet een brui! (Pieter Langendijk, De wiskunstenaars of ’t gevluchte juffertje, 1715)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: