Wat is de betekenis van botjes?

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

botjes

(1980) (med. stud.) tentamen beenderenleer of osteologie. • Hij vertelde aan de Amsterdamse Universiteit Hoogleraar te zijn geweest aan de medische faculteit en dat men hem daar (de studenten onderling) „de man van de botjes" had genoemd. De studenten spraken over „botjes-tentamen" wanneer zij een dergelijk exam...

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

botjes

botjes - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bot