Wat is de betekenis van Boterpot?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boterpot

m. (-ten), pot tot bewaring van boter; potje waarin de boter door de potjesboeren thuis bezorgd wordt.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

boterpot

(20e eeuw) (Vlaanderen, spot.) Nederlander. Syn.: kaaskop*. • Boterpot. Na 1830, een tijdje de spotnaam voor Hollander. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

boterpot

m. boterpotten ([Keulse] pot tot het bewaren of inmaken van boter).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

boterpot

m. (-ten) aarden pot voor boterinmaak.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Boterpot

m. (-ten), pot om boter in te bewaren; potje waarin de boter door de potjesboeren thuis bezorgd placht te worden.