Wat is de betekenis van Botel?

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Botel

[samentrekking van b(oot) en h(otel), in navolging van motel, z.a.] hotel op een boot gevestigd.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Botel

schip dat als hotel dienst doet

2025-07-24
Signalement van nieuwe woorden

Riemer Reinsma (1975)

botel

Hotel gevestigd op een boot. Samentrekking van boot en hotel in navolging van motel.

2025-07-24
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Botel

nietig, zonder uitwerking; Hebreeuws bateel, idem.

2025-07-24
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Botel

Botel - drijvend hotel dat op een ponton is gebouwd. Deze benaming wordt ook gebruikt voor een serie langs het water gebouwde woningen of hotelkamers, waar men zijn boot voor de deur kan meren.

2025-07-24
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Botel

horeca-bedrijf, met slaapgelegenheid, gevestigd op boot.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Botel

o. (-s), samentrekking van boot en hotel: varend hotel.

2025-07-24
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

botel

botel zn. 'drijvend hotel' categorie: samensmelting blending, tautologie, contaminatie, samentrekking Nnl. botel 'id.' [1965; Verschueren]. Samentrekking uit boot en hotel naar analogie van mot...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Botel

Butyrum. ger. butter. ang. butter.