Wat is de betekenis van botboer?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Botboer

m. (-en), venter, verkoper van bot.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

botboer

botboer - Zelfstandignaamwoord 1. (handel) uitventer van bot (vis) Woordherkomst samenstelling van bot en boer

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Botboer

BOTBOER, m. (-en), venter, verkooper van bot.

2025-07-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Botboer

Botboer, m. (-en), visscher -, verkooper van bot.

Gerelateerde zoekopdrachten