Wat is de betekenis van bospatrijs?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bospatrijs

m. (...zen).

2025-07-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

bospatrijs

(de, -patrijzen), bruine kwartel zonder kuifje, levend in bos (Odontophorus gujanensis). Tegen zonsondergang laat de bospatrijs een luid gekakel horen (Geijskes 1954: 78). Etym.: AN b. is de naam voor een aantal hoenderachtigen uit Z.O.-Azië (Arborophila-soonen), Syn.: tokor.

Gerelateerde zoekopdrachten