Bospatrijs
m. (...zen).
J. van Donselaar (1936)
(de, -patrijzen), bruine kwartel zonder kuifje, levend in bos (Odontophorus gujanensis). Tegen zonsondergang laat de bospatrijs een luid gekakel horen (Geijskes 1954: 78). Etym.: AN b. is de naam voor een aantal hoenderachtigen uit Z.O.-Azië (Arborophila-soonen), Syn.: tokor.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: