Wat is de betekenis van boreling?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boreling

zn. gemeensl. (-en), (inz. Zuidn.) pasgeboren kind, zuigeling.

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

boreling

boreling - Zelfstandignaamwoord 1. een pasgeboren kind Er is een sterke correlatie gevonden tussen het aantal telefoonmasten en het geboortecijfer per gemeente. Iedere extra mast staat volgens de Britse wiskundige Matt Parker in verhouding tot 17,6 baby’s meer dan het landelijke gemiddelde. Dat neemt echte...

2025-07-26
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

boreling

boreling zn. 'pasgeboren kind' categorie: geleed woord Nnl. boorlingje [1864; WNT], boorlingske [1865-70; Schuermans], oorspr. een BN synoniem van zuigeling, later ook NN [1952; Koenen]. Met het achtervoegsel -ling afgeleid van het verl.deelw. ...

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-26
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press