Wat is de betekenis van boomveller?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boomveller

v. (-s), (Zuidn.) houthakker.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

boomveller

(1984) (Vlaanderen, inf.) grote boterham. Vgl. karrenwiel*; pil*. • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

Gerelateerde zoekopdrachten