Wat is de betekenis van bongo?

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bongo

bongo - Zelfstandignaamwoord 1. dubbele met de hand bespeelde trommel oorspronkelijk uit Cuba De muzikant trommelde heftig op zijn bongo. De Britse Beth Orton (45) musiceert in de luwte; Orton maakte zeven albums in 23 jaar. Ooit zong ze eenvoudige folk-achtige...

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bongo

handtrommel; Afrikaanse bosantilope

2025-07-28
Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

bongo

slaginstrument van Cubaanse oorsprong, bestaande uit twee naast elkaar gemonteerde trommeltjes, slechts aan één zijde van een vel voorzien. De bongo wordt met de vingers en de muis van de hand bespeeld. Wordt ook in de Nieuwe Muziek gebruikt.

2025-07-28
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Bongo

(Deran of Dor), een tot de Niloten behorend volk in het zuidwestelijk deel van de Bahr el Ghazal-provincie, Engels-Egyptisch Soedan. Omstreeks het midden der 19de eeuw beliep hun aantal 300.000 en was hun gebied ongeveer zo groot als België. De komst van de Nubisch-Arabische ivoor- en slavenhandelaren heeft voor de Bongo,...

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Bongo

Bongo - stam van de Teke-groep, behoorende tot de Bantoevolken. → Afrika (Bevolking).

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bongo

m. (-’s), (ook: bongodrum), Latijnsamerikaans slaginstrument afkomstig uit Cuba. De bongo bestaat uit twee onderling verbonden kleine trommels die in grootte en toonhoogte niet veel van elkaar verschillen en een vaste bespanning hebben. Het instrument is geïnspireerd op Afrikaans slagwerk. Bongo’s behoren tot het vaste arsenaal sla...

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)