Bommerd
m. (-s), wat in zijn soort groot van omvang, maar soms van binnen hol is: bommerds van aardappelen.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), wat in zijn soort groot van omvang, maar soms van binnen hol is: bommerds van aardappelen.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (Zaanstreek) iets dat groot is in zijn soort. Vgl. joekel*. • bommerd (uitspr. bàmmart), znw. m. Iets dat groot is in zijn soort. // Kijk ers wat 'en bommerd van'en appel. Nou hoor, 't is 'en bommerd. - In Waterland ook van iets, dat groot van omvang, maar van binnen hol is; van eten b.v. een grote beet, maar een kleine kauw...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), wat in zijn soort groot van omvang, maar soms van binnen hol is: bommerds van aardappels.
J.H. van Dale (1898)
BOMMERD, m. (-s), wat in zijne soort groot van omvang, maar soms van binnen hol is; bommerds van aardappelen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: