Wat is de betekenis van Bogenbrug?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bogenbrug

v. (-gen), boogbrug.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bogenbrug

v./m. (-gen), zie boogbrug.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bogenbrug

BOGENBRUG, v. (-gen), boogbrug; ...GANG, v. (-en), smalle min of meer lange gang, aan beide zijden met scheerhagen beplant en van boven verwulfsgewijze overgroeid; ...MAKER, m. (-s), iem. wiens beroep het is, bogen te maken; ...STEUN, m. (-en), steun van bruggebogen.

Gerelateerde zoekopdrachten