Wat is de betekenis van bochelaar?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bochelaar

m. (-s),

2025-07-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

bochelaar

iemand met een bochel. iemand met een bochel; gebochelde; bultenaar. Voorbeelden: Dat merkwaardige schilderij siert de wikkel van de roman Bomarzo (1962), van de Argentijnse auteur Manuel Mujica Lainez (1910-1984). Hij bevat de bijna achthonderd bladzijden lange monoloog van Orsini. Die onthult wat geen kunsthistoricus ooit achterhaa...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bochelaar

bochelaar - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die hard en moeilijk werkt

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bochelaar

m. bochelaars (bultenaar).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bochelaar

m. (-s) hij die een → bochel heeft. Syn. bultenaar.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bochelaar

m. (-s), 1. die een hoge rug heeft; 2. iemand die moeilijk werkt; knutselaar.