Bobijntje
o. (-s).
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (Gent, Mechelen, Antwerpen, inf.) borrel; jenever. Wellicht een verwijzing naar de klosvorm van het glaasje. • Bobijntje, znw., o. — Fig. Druppel, borrel. Hij drinkt te veel bobijntjes. Geef mij nog 'en bobijntje. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1899) • Bij Bobijn hoor...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ewoud Sanders (2019)
Een bobijntje is eigenlijk een 'garen-' of 'spinklosje'. Maar in 1900 werd dit woord in Oost-Vlaanderen ook gebruikt voor 'druppel, borrel', mogelijk naar de klosvorm van het glaasje. Kort daarna dook deze borrel naam in Antwerpen op en onlangs is hij nog in Gent en Amsterdam gesignaleerd. De populariteit van deze borrel naam hangt samen met het vo...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: