bobbertje
(meestal aangevuld met bloedworst) negentiende-eeuws scheldwoord voor een sullige dikkerd. Bobbertje bloedworst. Zoo noemt men hier een goeden, eenvoudigen dikken sukkel. (Dr. W. Bisschop, Het Dordsche taaleigen. Bijdrage tot de kennis der hollandsche dialekten. Verschenen in De Taalgids. Vierde jaargang, 1862)