Wat is de betekenis van blokker?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blokker

m. (-s), (ook wel BLOKKERD), die ijverig of vlijtig zich oefent, hard slooft om iets te leren.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

blokker

(16e eeuw) (inf.) iemand die ijverig studeert, werkt. Kijk ook onder blokken*. • ’t Is een blokker. Zo zegt men van ymand, die zich met arbeid en neerstigheid op ’t studeeren, of eenige diergelyke bezigheid, legt: Ziet van blokken de Fakkel, bladz. 36, in blok. Van een noest arbeidsman zegt men, ’t Is een werkuil. Zoude dat n...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blokker

blokker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die hard studeert. Hij was een echte blokker die al weken voor zijn examen heel hard aan het studeren is. 2. verkorting van blokkeerder. Hij gebruikte bèta-blokkers tegen hoge bloeddruk. Woordherkoms...

2025-07-25
Marc De Coster

Marc de Coster (2007)

Blokker

Blokker -geneesmiddel dat het effect van een bepaalde scheikundige reactie in het lichaam tenietdoet. Vb.: bètablokker.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Blokker

vm. Ned. gemeente in de prov. Noord-Holland. Blokker werd per 1.1.1979 verdeeld over de gemeenten → Drechterland en → Hoorn.

2025-07-25
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Blokker

Blokker - zie Bodil Veggerby.

2025-07-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Blokker

is een Westfriese gemeente in Noord-Holland, van 1383 ha en met (1946): 2561 inw., waarvan (1930): 70 pct R.K., 26 pct Prot. en 4 pct onkerkelijk. De bodem bestaat uit klei, en is voor ongeveer 14 pct als bouwland, voor 63 pct als grasland en 23 pct als tuingrond (koolsoorten en aardappelen) in gebruik. Hoofddorpen, behorende tot de lange rij als &...

2025-07-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Blokker

Blokker - gem. in de Streek, een deel van het West-Friesche zeekleigebied der prov. N. Holland; zij bestaat uit de dorpen Oosterblokker, Westerblokker en enkele gehuchten, o.a. Bangert, Koewijzend, Holeweg, Lageweg, Blokdijk, Noerderdrecht, Zuiderdrecht, Zittend, enz. Opp. 1 883 ha; op 1 Jan. 1983: 2 342 inw., waarvan bijna 70% Kath. is, ressorteer...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blokker

(‘blokkər) I. m. (-s) hij die blokt. II. Blokker. gemeente in Noordholland 1382 ha, 2340 inw. Landbouw, veeteelt.