blokhoofd (1)
(jeugdtaal) iemand met een hoekig kapsel of met een vierkant hoofd. Ontleend aan het Engels: blockhead. Wat heb jij een akelig hoofd. Dikkop! Heipaal! Blokhoofd! (Boudewijn van Houten, Zoveel lol, 1971) ‘Hééé, blokhoofd,’ sist de kwelgeest, ‘pas op hoor, want ik pakje.’ (Haagse Post, 04/04/1988)