Blok
I. o. (-ken, -s), 1. schacht van een boom, de stam zonder wortels en kroon; 2. min of meer regelmatig stuk hout: een stam in blokken zagen; een vuur van blokken; — in ’t bijz., gewoonlijk in cylindrische vorm, dienende tot onderstel of om daarop zekere handelingen te verrichten: het blok voor een aanbeeld; blok van de slager, om daarop...