Bloesem
m. (-s), 1. bloem als datgene waaruit zich later een vrucht ontwikkelt; 2. verzamelnaam voor al de bloemen van een plant, inz. van vruchtbomen: de bloesem valt af ; bloesem dragen, in bloei staan; 3. (fig.) bloei.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. bloem als datgene waaruit zich later een vrucht ontwikkelt; 2. verzamelnaam voor al de bloemen van een plant, inz. van vruchtbomen: de bloesem valt af ; bloesem dragen, in bloei staan; 3. (fig.) bloei.
Wiktionary (2019)
bloesem - Zelfstandignaamwoord 1. het bloemengeheel van een vruchtboom ♢ De aanhoudende koude bedreigt de bloesems van Limburgse appelbomen. Verwante begrippen bloesemgeur, bloesemtak, bloesemtocht
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
bloesem - zelfstandig naamwoord uitspraak: bloe-sem 1. bloemen van vruchtbomen ♢ de bloesem van de perenboom is het fraaist Zelfstandig naamwoord: bloe-sem de bloesem de bloesems...
Hans Heestermans (1977)
bloesem - maagdom. Ja, Vrienden! 't is een wondre tijd En ieder is zijn bloezem kwijt, (ENGELHART), Kinderen mijner jeugdige Lossigheden 117 [1806].
Jozef Verschueren (1930)
('bloesem) m. (-s; -pje) [~ bloeien] 1. Eig. bloem als voorteken van de vrucht : een pracht van veelbelovende -s. Syn. → bloei. 2. Metn. al de bloesems samen : de valt af; dragen. 3. Metf. veelbelovende jeugd : de van zijn leven.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: