Bloemkelk
m. (-en), buitenste bloembekleedsel (zie ald.).
Wiktionary (2019)
bloemkelk - Zelfstandignaamwoord 1. de meestal gekleurde bladeren van de bloem ♢ De Zweedse wetenschapper Carl Linnaeus choqueerde in 1729 behoudende kringen door de seksualiteit van planten te vergelijken met die van de mens. Hij schrijft over bloemen als ‘geslachtsorganen’, over bloemkelken als het ‘...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Veerman (1954)
De buitenste krans van bloembekleedselen, meestal groen en meermalen onopvallend. Is er maar één krans, dan blijkt soms, dat de binnenste krans (kroon) is weggevallen. Men pleegt dan de aamvezige (ook al is hij kroonbladachtig) als kelk aan te duiden. Voorbeelden hiervan zijn: Clematis, Anemone.
M. J. Koenen's (1937)
m. bloemkelken (beschuttende, buitenste [groen] bladbekleedsel van de binnendelen der bloem in bet. 1).
Jozef Verschueren (1930)
m. (-en) kelkvormig bloembekleedsel, meestal van groene bladeren : de omvat aanvankelijk de knop. → bijkelk, kelk.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: